“Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal” (Hand. 2:38-39).
We houden twee maal per jaar, als er doopkandidaten zijn, een doopdienst. Gelovigen kunnen dan belijdenis van hun geloof afleggen door zich door onderdompeling ( op Bijbelse wijze ) te laten dopen. “Zie, daar is water; wat is ertegen, dat ik gedoopt word? En hij zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, is het geoorloofd. En hij antwoordde en zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is” (Hand. 8:36-37).
In Romeinen 6 zien we dat de doop een identificatie van de gelovige met de Here Jezus Christus is, een éénwording met Zijn dood, begrafenis en opstanding, waarna de gelovige verder gaat in een nieuw leven.
Zij, die zich willen laten dopen (hierbij hebben wij een minimumleeftijd van veertien jaar gesteld), kunnen zich opgeven bij hun coördinator of de voorganger. Daarna volgt een doopgesprek, waarin de geestelijke en praktische kanten van het doopgebeuren belicht worden.
Kinderen, waarvan Jezus gezegd heeft, “Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods” (Marc. 10:14), worden in de gemeente onder gebed opgedragen aan God. Dit om hen aan “de Here voor te stellen” (Luc. 2:22), en aan de gemeente, die bijdraagt in de opvoeding door middel van het kinder-, tiener- en jeugdwerk. Daarbij wordt ook gebeden voor de ouders, dat zij met Gods wijsheid, liefde en gezag hun kinderen mogen opvoeden.